Onderpresteren

Het is heel goed mogelijk dat u een aantal van de in de signaleringslijstjes benoemde kenmerken vroeger wel bij uw kind gezien hebt, maar dat het ze in de loop der jaren kwijt geraakt lijkt te zijn. Zit het kind daarbij helemaal goed en gebalanceerd in zijn vel? Of lijkt er enige afvlakking, verlies van ‘sprankel’ of vervloeiing van eigen identiteit/behoeften doorgemaakt te zijn? Dit kan een signaal zijn dat het kind aan het onderpresteren is.

Als een kind structureel aan het onderpresteren is (resultaten blijven (ver) achter bij de veronderstelde cognitieve capaciteiten), zich ongelukkig voelt, somber wordt, niet meer naar school wil, een omgekeerde ontwikkeling laat zien (terugvallen in kinderlijk gedrag), gedragsproblemen en/of tics ontwikkelt, thuis woede uitbarstingen heeft terwijl het op school zo’n prettige en brave leerling is, dan is het tijd om in te grijpen. Achterblijvende resultaten en ontwikkeling kunnen ook relatief zijn; het kind functioneert niet benedengemiddeld, maar wél ten opzichte van zichzelf en eigen capaciteiten.

Plan van aanpak

Ingrijpen moet altijd op basis van individueel onderzoek. Wat kan het kind, en zijn de vaardigheden bij de capaciteiten wel toereikend ontwikkeld? Zijn er didactische voorsprongen of achterstanden? Zijn er drukkende leerproblemen? Hoe steekt het kind als persoon in elkaar: perfectionistisch, faalangstig, wordt het gepest, heeft het specifieke sterke en zwakke kanten in het karakter, enzovoort. Op basis daarvan kan er een passend zorgtraject voor school of daarbuiten geschreven worden. Het feit dat een kind bijvoorbeeld versneld wordt op school, enkel omdát het hoogbegaafd is, zou nooit meer voor mogen komen. Een eventuele versnelling moet ook altijd zorgvuldig afgestemd worden op de didactische kennis (vermeende voorsprongen) en het karakter en de vaardigheden van een kind. Daarmee verloopt een eventuele versnelling, als dit de beste optie blijkt, niet als een teleurstelling en faalervaring voor alle partijen.

Binnen HIQ zijn we daarom bij structureel onwelbevinden en vermeend onderpresteren voorstander van een breed psychodiagnostisch onderzoek, waarbij naar intelligentie én persoonlijkheid gekeken wordt, en waarbij via school of bijvoorbeeld HIQ ook het didactisch niveau in kaart gebracht wordt. Op basis van een intelligentieonderzoek alleen kan nooit adequaat ingegrepen worden in het schoolprogramma.