Hoogbegaafde basisschoolleerlingen

Soms gaat het goed me begaafde kinderen binnen ons onderwijssysteem. Voldoende uitdaging maar ook leuke contacten, mooie resultaten en een zelfredzame leerling. Ook kan het voorkomen dat het ronduit slecht met hen gaat. Als het goed gaat met uw hoogbegaafde zoon of dochter dan is het van belang om dat zo te houden. Je zou dan op basis van de kennis die je hebt over je eigen kind en begaafde kinderen in het algemeen, kunnen zorgen voor een mooi preventief plan; een signaleringshulpmiddel om samen met de leerkracht in de gaten te blijven houden of alles goed gaat. Als het slecht gaat met je hoogbegaafde kind, dan ga je op zoek naar zoveel mogelijk informatie om te begrijpen waarom en wat je hieraan kunt doen.

Een hoogbegaafd kind denkt en is echt anders dan een ‘gewoon’ slim kind. Het is niet dat het hoogbegaafde kind enkel iets sneller denkt en zaken sneller snapt, zichzelf wel redt met dat vlotte brein. Het heeft een totaal andere manier van denken, van leren en van omgaan met de wereld.

Als een hoogbegaafde kleuter de basisschool in stapt dan hebben ze soms al één verwachting: nieuwe dingen leren! Leren is immers leuk. Het hoogbegaafde kind wíl leren en ontdekken, van binnenuit. Alleen de manier waarop ons schoolsysteem de lesstof heeft georganiseerd, het bottom-up lesaanbod en de toetsvormen, is een manier die soms slecht bij hen past. Zij leren voor zichzelf, omdat ze iets interessant vinden, ze leren in principe niet voor een toets. En dus maken ze zich eigen wat zij belangrijk vonden, niet persé wat de toetsstof was of wat dit blok het speerpunt is.

Met name in de eerste 4 jaren valt het ‘leren’ nog wel eens tegen. Zeker in groep 1 en 2 waar eigenlijk nog niet geleerd wordt zoals het kind bedacht had. Wanneer je een meer cognitief georiënteerd kind hebt, met interesse in lettertjes en cijfertjes, en het ontdekken van ridders en Egyptenaren, dan past het kleuteraanbod niet altijd. Als je kind lekker vlot is en zichzelf al heeft leren lezen en rekenen, ervaart het de lesstof in de groepen 3 en 4 ook niet altijd als zinvol, vernieuwend en voldoende bevredigend. Soms zelfs als verwarrend (ik kon het al en nu moet ik ineens een andere manier gebruiken). Vanaf groep 5 komen er zaakvakken (geschiedenis, aardrijkskunde/topografie, natuur/biologie) bij en kunnen de kinderen even vooruit met hun kennishonger. Sommige onderwijsvormen brengen de kinderen al eerder in aanraking met het zogenaamde ‘kosmisch onderwijs’. Hierdoor blijven ze soms wat beter gemotiveerd in de klas. Maar het risico op verveling bij rekenen en taal is even groot als bij hoogbegaafde kinderen in andere vormen van onderwijs.

Er is een soort ‘agenda van verwachtingen’ te maken over hoe een hoogbegaafd kind door het schooljaar trekt:

  • Na de zomervakantie (augustus/september): bijgetankt en tot rust gekomen in de vakantie, schone lei, nieuwe leerkracht, dit jaar wordt het leuk!
  • Oktober: het is niet leuker geworden dan vorig schooljaar, gelukkig nog een paar weken, dan is het herfstvakantie.
  • Na de herfstvakantie: veel ouders hebben dan een eerste gesprek op school om aan te geven dat hun kind niet gelukkig is, zich verveelt, misschien met tegenzin naar school gaat. In het positieve geval herkent school dit, maar het kan ook dat de leerkracht een heel ander kind in beeld heeft. School belooft een aantal stappen te zetten. Kind kijkt uit naar de verbeteringen.
  • November/december: drukte met (voorbereidingen voor) Sinterklaas, Kerstfeest, Sint Maarten. Weinig tijd om de goede voornemens ook concreet ten uitvoer te brengen. Kind zakt weg, intense en spannende tijd met veel knutselen en minder cognitief aanbod. Signalen van hoofdpijn, buikpijn, onrust, niet naar school willen, protest (soms zichtbaar in het schoolwerk: een blauwe Sinterklaas, een rijtje sommen waar allemaal 100 als uitkomst genoteerd wordt). Gelukkig is het bijna Kerstvakantie!
  • Kerstvakantie: bijtanken, tot rust komen, leerhonger wordt vaak thuis zichtbaar. Ouders wordt gevraagd om sommen op te geven. Thuis wordt school.
  • Januari: tweede gesprek door de ouders. Het kind hoopt: nu gaat het vast beter worden!
  • Februari: de leerkracht past misschien een paar zaken aan, geeft extra (!) werk maar misschien nog niet op de manier waarop dat het beste bij het kind en zijn verwachtingen past. Nog steeds het ‘gewone’ werk meedoen met de klas? Bij sommige scholen verandert er helemaal niets omdat de leerkracht de noodzaak niet ziet, weer een frisse start na de kerst maakt zonder de opgedane ervaring van voor de kerst mee te nemen.
  • Maart, april, mei: gelukkig af en toe vakanties. Thuis is school geworden of het kind is ingeslapen. Op school droomt het door de dag heen. Het maakt geen verrijkingswerk omdat het alleen maar EXTRA werk is. En vaak alleen gedaan mag worden als het reguliere werk vlekkeloos en op tijd af is. Op school is er nu relatief weinig tijd om grootsere veranderingen door te voeren dan een extra verrijkingsboekje. Zoveel vrije dagen, cito’s, sportdag, laatste aandachtspunten richting de zomer.
  • Juni: nog even volhouden, volgend jaar wordt het vast beter…

Bovenstaande is herkenbaar voor veel kinderen waarvan de ouders uiteindelijk hulp gaan zoeken bij hoogbegaafdheidsspecialisten. Ook als een school van goede wil is, is het mogelijk dat men niet de kennis, tijd of middelen in huis heeft om de juiste stappen te zetten. Daarin zijn leerkrachten nauwelijks verwijtbaar. Er zijn inderdaad heel veel kinderen met diverse problemen die allen (liefst individuele) aandacht behoeven. Bovendien zijn leerkrachten niet persé altijd getraind om hoogbegaafden te begeleiden en er zijn soms nog maar beperkt budgetten voor toegekend. Maar ook leven er soms nog onterecht ingesleten denkbeelden over hoogbegaafde kinderen: ‘Die komen er vanzelf, daar zijn ze slim genoeg voor!’, of ‘Als hij dan zo slim is, dan kan hij ook wel even dat toetsje maken om het mij te laten zien, dan ga ik het werk wel een beetje aanpassen’. Tenslotte: ‘Wij zouden best verrijkend werk hebben of een plusklas, maar daar heeft dit kind geheel de werkhouding niet naar. Eerst maar beter opletten en de werkverzorging verbeteren, dan is hij/zij toe aan het plusmateriaal!’.

 

Maatwerk

Wanneer een hoogbegaafd kind ook een leerprobleem heeft (dyslexie, dyscalculie, een andere informatieverwerkingsstijl of een combinatie), dan kan het zijn dat het minder presteert in groep 3 en 4 dan verwacht werd bij de ‘slimme kleuter’. Het lezen komt niet op gang, rekenen automatiseert niet, concentratie is vaak slecht, er is geen betrokkenheid bij het onderwijs. Er is nog weinig (zaakvakken) aanbod dat de dagen interessant maakt, en spelen is er nu ook minder bij. Lezen en rekenen worden al heel gauw vervelende activiteiten en het zelfbeeld van het kind gaat haast zienderogen achteruit. In de ogen van de leerkracht voldoet een dergelijk kind totaal niet aan het idee van een hoogbegaafde leerling. Deze leerlingen belanden vaak in een zorgtraject: een handelingsplan, RT of het advies om een sociale vaardigheidstraining te gaan doen. Het ‘hoogbegaafd zijn’ wordt mogelijk in twijfel getrokken, of in ieder geval als secundair beschouwd.

Het is van groot belang dat men op school goed signaleert, goed observeert en op de juiste manier toetst. Iedere hoogbegaafde leerling zou een eigen Plan van Aanpak moeten hebben, eigenlijk een eigen leerlijn. Zij zijn, alleen al op basis van hun IQ-score, afwijkend van het gemiddelde en daarmee een zorgleerling met een eigen begeleidingsvraag. De ene hoogbegaafde leerling is beslist de andere niet, een generalistisch schoolbreed beleid dekt niet de lading. Allen hebben immers ook hun eigen karakter, hun eigen problemen (perfectionistisch, faalangstig, snel blokkeren, concentratieproblemen, sensitief, andere interesses, mogelijke gezinsproblemen enz.) en hebben hun eigen oplossingen gevonden om om te gaan met niet weten of niet kunnen. Een Plan van Aanpak voor de hoogbegaafde leerling moet weloverwogen gemaakt worden, steeds per kind opnieuw. Gold voor een bepaalde leerling dat versnellen niet goed heeft uitgepakt? Dat is geen reden om het niet bij een andere leerling te doen, en vice versa! Hoogbegaafd, dus versnellen? Nee, zeker ook niet altijd waar.

Ontwikkelingsgelijken

Als ouder(s) heeft u ook de zorg voor een aanbod van voldoende ontwikkelingsgelijken. Er zijn diverse (ouder)verenigingen (Pharos, Hint, Choochem, HB020) die van alles voor hoogbegaafde kinderen organiseren. Ook op bijvoorbeeld schaak- en jeugdbridge clubs zijn meer dan gemiddeld ontwikkelingsgelijken voorhanden. Mogelijk is er bij u in de buurt een externe verrijkingsklas waar uw kind aan kan deelnemen? Voor het opbouwen van een gezond zelfbeeld is het belangrijk dat kinderen regelmatig kunnen ervaren dat ze begrepen en geaccepteerd worden, ‘gewoon’ zichzelf kunnen zijn.

Er zijn steeds meer scholen die eigen plusklassen organiseren. Voor kinderen met een IQ score >130 zijn er dan toch vaak nog onvoldoende ontwikkelingsgelijken en te weinig uitdaging. Dat komt doordat de meeste plusklassen bestemd zijn voor meerkunners, didactisch sterke leerlingen. Een meerbegaafde leerling heeft vaak behoefte aan meer en moeilijkere interessante stof; een hoogbegaafde leerling heeft vooral behoefte aan ándere stof en een ándere manier van denken. In een gemiddelde plusklas wordt dat lang niet altijd aangeboden. De reden? Een plusklas voor kinderen met een IQ uitsluitend >130 is vaak simpelweg niet haalbaar omdat het dan om te weinig leerlingen gaat (bedenk: slechts 2 à 3% van de kinderen, en dan verdeeld van groep 1 tot en met groep 8). Dit kan een reden zijn om voor een kind naast of in plaats van de plusklas binnen school te kiezen voor een buitenschoolse verrijkingsgroep die zich wel heel specifiek op deze groep richt.

Houdt als ouders goed de vinger aan de pols. Misschien herkent u de ‘agenda van verwachtingen’ en de signalen van onderpresteren. Aarzelt u niet en ga naar school als u vindt en voelt dat dat noodzakelijk is voor het welbevinden van uw kind. En ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Samen een preventief plan hebben en actief signaleren is voor iedereen een prettiger vertrekpunt dan om tafel gaan als de situatie onhoudbaar is geworden.